Vernietiging boetebeding zelfbouw ijburg in hoger beroep bekrachtigd
December 2016
door Jeroen Corten
In de vorige nieuwsbrief werd al gerefereerd aan de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 juni 2015, die ging over onredelijk bezwarende boetebedingen in bepaalde zelfbouwcontracten. Inmiddels heeft het gerechtshof Amsterdam een arrest gewezen in het hoger beroep dat de gemeente tegen dit vonnis had aangespannen. Het gerechtshof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank in zijn arrest. Ook is er volgens het hof sprake van een onredelijk bezwarend en vernietigd boetebeding, zodat de gemeente geen aanspraak op de boete kan maken. De uitspraak is na te lezen onder de volgende link:
Arrest hof Amsterdam 1 november 2016
In het arrest stelt het Hof voorop dat er op zichzelf geen bezwaar tegen bestaat dat de gemeente haar beleidsdoelstellingen door middel van een boetebeding beoogt te bewerkstelligen. Ook is het Hof van mening dat een boete van € 10.000,- per maand, voor een particulier weliswaar een hoog bedrag is, maar niet als zodanig onredelijk bezwarend. Volgens het hof is een hoge boete ook nodig om een effectieve prikkel tot nakoming te vormen.
Wat het beding dat in dit geval was gehanteerd volgens het hof wel onredelijk bezwarend maakt, is ten eerste dat in het boetebeding zelf geen maximumbedrag is opgenomen, zodat het uiteindelijke bedrag van de boete geen contractuele limiet kent en onbeperkt kan oplopen. Dat de gemeente intern beleid voert om de boetes te beperken tot een maximum bedrag, werd door het hof niet relevant geacht, nu het naar de buitenwereld niet kenbaar was dat dit beleid bestond. De limitering was niet in het boetebeding zelf of elders in het contract opgenomen. Bovendien was hier volgens het hof relevant dat de zelfbouwer geen enkele mogelijkheid had om zich tussentijds terug te trekken uit het project, bijvoorbeeld als hij tijdig problemen zag aankomen. Ontsnappen aan ongelimiteerde boetes is dan onmogelijk.
Een tweede reden dat het boetebeding onredelijk bezwarend is, wordt door het hof gevonden in het feit dat de periode tussen de datum waarop de bouwvergunning moest zijn aangevraagd en de datum waarop de bebouwing voltooid moest zijn te kort, althans niet flexibel genoeg, was. In dit geval was de zelfbouwer in de problemen gekomen door een faillissement van de aannemer en was er vertraging ontstaan omdat de zelfbouwer voor het bouwplan een vrijstelling van het bestemmingsplan wilde aanvragen. De zelfbouwer kreeg die vrijstelling uiteindelijk, maar door de lange tijdsduur die met de behandeling daarvan gemoeid was, kwam de zelfbouwer in de problemen met de termijn waarop de bebouwing gereed moest zijn. Het gerechtshof oordeelt dat, waar de gemeente zelfbouw promoot door aan te geven dat het dé kans is om helemaal volgens eigen inzicht een woning te bouwen, de zelfbouwer de mogelijkheid om individuele keuzes in het ontwerp te maken dan wel optimaal moet kunnen benutten. Een bouwtijd van circa 12 maanden is daarvoor volstrekt onvoldoende, aldus het hof.
Volgens het hof is er dus sprake van een boetebeding dat voorziet in ongelimiteerde contractuele boetes die zijn verbonden aan een te korte bouwtermijn, terwijl de erfpachter verplicht is om de erfpacht hoe dan ook voort te zetten. Het hof vindt een dergelijk boetebeding onredelijk bezwarend. De opgelegde boete hoeft daarom niet betaald te worden.
Indien u vragen heeft over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Jeroen Corten via [javascript protected email address] of 020-2621241.